Bandstopfilters hebben de mogelijkheid om signalen in een specifiek frequentiebereik te blokkeren of te verzwakken, terwijl signalen buiten dat bereik transparant blijven.
Bandstopfilters hebben twee afsnijfrequenties, een lage afsnijfrequentie en een hoge afsnijfrequentie, die een frequentiebereik vormen dat de “doorlaatband” wordt genoemd.Signalen in het doorlaatbandbereik worden grotendeels niet beïnvloed door het filter.Bandstopfilters vormen een of meer frequentiebereiken die “stopbanden” worden genoemd, buiten het doorlaatbandbereik.Het signaal in het stopbandbereik wordt door het filter verzwakt of volledig geblokkeerd.